Het verlangen naar huis
Door: ceessleven
Blijf op de hoogte en volg Cees
06 Oktober 2010 | België, Ieper
Het regent in de Westhoek. De lucht is zwaar, zoals de klei op de velden en de modder op de wegen. Het is oogsten, het gewas gaat van het land. Aardappelen, mais, kolen en bieten worden door machine of mensenhand binnengehaald, diepe tractorsporen vol water zijn de stille getuigen hiervan. Vandaag verken ik het zuidelijk front in de Ieperboog, ook hier, in het gebied van Wijtschate en Mesen was de verwoesting compleet. En ook hier bezetten de Duitsers de hogergelegen posities. Het Britse opperbevel besloot hen letterlijk van deze zuidelijke heuvels af te blazen, een operatie die bekend zou worden als de 'Mijnenslag' en die de 3e slag bij Ieper zou inleiden. Al in 1916 was men begonnen met het heimelijk graven van de benodigde tunnels en op 7 juni 1917, om 10 over drie in de morgen, ontploften onder de Duitse posities 19 van de totaal 24 mijnen tegelijk, met een kracht die zelfs in Londen te voelen was. Onder de voeten van de Duitsers werden hun stellingen aan flarden geblazen. De soldaten werden verpulverd, aan stukken gereten of levend begraven. Totaal gedemoraliseerd gaven de overlevenden zich massaal over. Alle doelen werden bereikt: het front bij Wijtschate en Mesen werd rechtgetrokken en opgeruimd om aan te kunnen vallen. Maar ook hier bleef de terreinwinst beperkt, zo'n 2 à 3 km naar het oosten. De ontploffingen zorgden voor enorme kraters in het landschap, die ook nu nog duidelijk zijn te herkennen. Ik sta op Lone Tree Cemetery, een kleine begraafplaats achter een boerderij. 'Please close the gate' staat er op een keurig bord, alsof de doden zouden kunnen ontsnappen uit deze vloeibare modder... Ertegenover ligt de Spanbroekmolenkrater, 129 meter in doorsnede en omringd door bomen. Deze "Pool of Peace" is teruggegeven aan de natuur. Er drijven prachtige waterlelies op het stille water. Eerbiedig rondt ik de krater door het natte gras. En schaam mij voor de modder aan mijn schoenen...
'As it was, the Ypres battlefield
just represented one gigantic
slough of despond into which
floundered battalions,
brigades and divisions of
infantry without end,
to be shot to pieces
or drowned, until at last and
with immeasurable slaughter
we had gained a few miles
of
liquid mud'
- Charles Miller, 2nd Inniskilling Fusiliers
Veel Ierse soldaten hebben aan dit front gevochten. Schouder aan schouder, één in het christelijk geloof, afkomstig uit het zuiden of uit het noorden, zij rechten hun rug tegen de gezamenlijke vijand. 'In hun geloof, de religie die beiden zijden belijden, wordt ieder wezen gezien als kind van God. In ieder mens komt God, op een unieke en eenmalige manier, tot leven. Kinderen van God zijn ook goden: in hun diepste wezen zijn zij sprankjes van het Grote Mysterie. Die dag is God dan ook minstens 15.000 keer gestorven'. Er kwamen 15.000 Ierse soldaten om in de slag...
Onwrikbaar in hun geloof waren de overlevenden, en in hun verlangen naar huis:
'I wish the sea is not so wide
that parts me from my love,
I wish the things men do below
were known to God above
I wish that I were back again
in the glens of Donagal,
They'll call me coward if I return,
but a hero if I fall'
- Patrick McGill, London Irish Regiment
Onder de Engelse oorlogsdichters is Ivor Gumey (1890-1937) één van de meest tragische: hij bracht de jaren vanaf 1917 tot zijn dood bijna onafgebroken door in inrichtingen voor geesteszieken. Ivor Gurney werd geboren in Gloucester, Gloucestershire. Deze streek, waarin ook de Cotswolds liggen, zou hem zijn leven lang als troost en inspiratiebron dienen. Voor de oorlog vielen zijn muzikale talenten al vroeg op en hij kreeg een beurs voor de Royal College of Music in Londen. Bij het uitbreken van de oorlog wilde hij dienst nemen, maar werd afgekeurd wegens slechte ogen. Een jaar later werd hij herkeurd en goedgekeurd. In 1916 ging hij naar Frankrijk, nam deel aan de 'Somme', en een jaar later aan 'Passchendaele', waarna hij het slachtoffer werd van een gasaanval. Hij herstelde langzaam en zijn geestesgesteldheid, toch al nooit zo sterk, was zodanig dat hij moest worden opgenomen. Hij bleef echter componeren en, in mindere mate, ook dichten.
Hartverscheurend zijn de brieven, vaak niet gepost, die hij aan vrienden en vriendinnen of aan de overheid schreef. De weduwe van collega-dichter Edward Thomas, gesneuveld bij Arras in 1917, kwam op het goede idee om tijdens een bezoek aan Gurney een kaart van Gloucestershire mee te nemen. Zo kon hij nogmaals zijn fantasie laten gaan over de herinneringen aan het landschap van zijn jeugd. Tijdens de oorlog werd van soldaat Gumey gepubliceerd 'Severn and Somme' (1917). De Severn is een rivier in zijn geboortestreek. Zijn na-oorlogse gedichten werden geselecteerd en gepubliceerd door Edmund Blunden, bekend van 'Undertones of War', eveneens een dichter die vaak het arcadische van een landschap vergelijkt met het door de oorlog aangetaste landschap.
Vanuit het Memorial Museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke, dat de herinnering levend houdt aan de 3e Slag bij Ieper en de verovering van Passendale, volg ik het spoor van Gurney naar Sint-Juliaan, een weggestoken dorpje aan de weg naar Langemark. Er zou onlangs een monumentje voor de dichter/componist zijn opgericht en daarnaar ben ik op zoek. Wat zich in deze streek heeft afgespeeld tussen 9 oktober en 6 november 1917 kende zijn weerga niet in de geschiedenis: meer dan 4 miljoen granaten hebben tijdens de voorbereidende beschietingen de grond omgeploegd en ontdaan van alle bomen en bebouwing. Het regende onophoudelijk. Door de kleigrond kon het water niet weg en vormde het gebied om tot een bedorven moeras, vergiftigd door mosterdgas dat op stilstaande poelen bleef drijven, en door de ontelbare onbegraven en half vergane lijken en kadavers. Door de regen liep het stinkende water over in de ondiepe Engelse loopgraven die veranderden in zompige modderstromen. De instortende muren konden nauwelijks met natte zandzakken overeind gehouden worden. De doorweekte en uitgeputte mannen schuifelden over de plankieren en hurkten in alle vroegte neer in de ondiepe geulen. Soldaten verzopen en het veldgeschut zakte bij iedere terugslag langzaam maar zeker achterover in de modder. De herrie van het bombardement vermengde zich met het gekerm van de gewonden en het gegil van paarden en muilezels die in de kraters verdronken, of zwaargewond vergeefs op het genadeschot wachtten. De verliezen aan beide zijden waren enorm, de terreinwinst slechts 8 km...
Sint-Juliaan ligt er deze regenachtige namiddag verlaten bij. En ik denk altijd, want er is geen levende ziel te bekennen. Laat staan dat iemand hier van Ivor Gurney heeft gehoord. Ik trek de aandacht van een oude man die verschenen is in een deuropening en vraag hem naar het monument dat ergens bij ene 'Gallipoli Farm' zou moeten staan. Zijn tandeloze mond antwoordt onverstaanbaar, in ieder geval ontkennend. Eindigt hier reeds mijn spoor? Hij ziet mijn teleurstelling, wijkt van de deur en komt even later terug met een parochieblaadje. Er staat wat in over monumenten in de omgeving, maar Ivor Gurney lijkt hier onbekend. Ik loop al terug naar de auto als hij mij wenkt met alweer een parochieblaadje in zijn handen. En ja, een piepkleine afbeelding van Gurney's monumentje en bovendien een plaatsaanduiding die blijkt in het buitengebied te liggen. Opgetogen bedank ik de man die mij -weer onverstaanbaar- succes wenst met mijn verdere zoektocht. Ik laat Sint-Juliaan snel achter mij. Het is opgehouden met regenen. Ik rij langs smalle weggetjes, tussen manshoge mais, tot het landschap plotseling openvalt en ik het monumentje links van de weg zie staan bij een boerderij met de naam 'Gallipoli Farm', zo genoemd door de Britten vanwege de strategische ligging. Ik zet de auto in de berm, wil dit moment vereeuwigen. Erfhonden slaan aan, ik sla er geen acht op. Met een brok in de keel lees ik zijn gedicht 'Memory let all slip' op de sokkel:
'Herinnering, laat alles varen wat zoet is
Van Iepers vlakte,
Bewaar alleen het herfstzonlicht en de stoet
wolken na de regen,
Blauwe lucht en het zachte blauw van geringe afstand
Hou alleen dat bij
Tenzij ik mijn volgepropte graf met jou moet delen.
Anders dood. Anders koud'.
(geschreven in het ziekenhuis, oktober 1917)
De brok in mijn keel wordt een huivering. Ik kijk de weg af richting Ieper. Waarboven de hemel breekt. Hiervoor ben ik naar hier gekomen...
-
07 Oktober 2010 - 04:56
Paul:
Cees,
wederom een prachtig stuk. Je beschrijvingen stellen me in staat, in gedachte stilletjes mee te reizen door dit desolate landschap.
Overigens ben je gelukkig net zo lang van stof als ik. Alleen bij jou moppert niemand erover (bij mij wel).
Groetjes,
Paul -
07 Oktober 2010 - 07:50
Peter Geitenbeek:
Hallo Cees
Weer een poëtische beschrijving van de slagvelden uit WO I. Dat Ierse soldaten vochten aan de kant van de Engelsen is lang niet altijd met dank aanvaard in Ierland. Dat land bevocht toentertijd zijn afhankelijkheid van Engeland!
Ook de Duitse militairen hadden God aan hun kant ("Gott sei mit uns" stond op hun koppelriemen.
-
07 Oktober 2010 - 08:51
Greet:
Al weer zo`n prachtige beschrijving van je avontuur, ik heb het gevoel al de hele week met je mee te reizen.
groetjes Greet -
07 Oktober 2010 - 18:57
Petra:
Hallo Cees,
Wat een belevenis en wat een geschiedenis. Laten we met zijn allen hopen dat mensen hier van leren en dat er niet voor niks zoveel militairen gesneuveld zijn.Het was indrukwekkend om met je mee te reizen.
Liefs Petra
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley