Stil verlangen
Door: Cees Sleven
Blijf op de hoogte en volg Cees
05 April 2019 | Duitsland, Bad Münster am Stein-Ebernburg
Vandaag, de 5e april 1844, zal ik een heel bijzondere ontmoeting hebben, namelijk met William Turner, de beroemde Engelse romantische schilder van landschappen die hier op de Ebernburg logeert en op doorreis is naar Italië. Ik ben een groot bewonderaar van zijn schilderijen en ik laat de kans om de schepper ervan in levende lijfe te ontmoeten dan ook absoluut niet voorbijgaan! Met de spanning voor het onverwachte klim ik door de nauwe, kronkelige straatjes omhoog naar de burcht die, ondanks zijn roerige geschiedenis, nog altijd als een betoverend slot uitkijkt over het omringende landschap. De prachtige uitzichten van boven zullen William zeker niet zijn ontgaan! Mijn wandeltempo daalt verder en verder met elke trede van de eindeloze trap naar boven. Nog een paar treden en jawel daar ontwaar ik de gedrongen gestalte van mijn gast die mij vriendelijk en zonder aarzeling tegemoet treedt. Ter begroeting neemt hij zijn hoge zijden hoed af en inderdaad, hij is kleiner dan ik mij voorgesteld had. Borstelige wenkbrouwen, geprononceerde bakkebaarden en dun wit haar voor deze eveneens 70-jarige. Onze begroeting is allerhartelijkst en al snel roemen wij het uitzicht op het dorp beneden ons en naar de Rotenfels aan de overzijde van de Nahe. William nodigt mij uit om af te dalen naar de brug beneden vanwaar hij bezig is met een 'en plain air' van deze steile rotsformatie in het ochtendrood. Wij glibberen zigzaggend de berg af en aangekomen bij de brug is er weinig overtuiging nodig dat hij het juiste plekje gekozen heeft: de zich in het water spiegelende bogen van de brug met daarboven de machtig roodgloeiende Rotenfels. Op deze plek komen zijn favoriete elementen lucht, vuur en aarde op een perfecte manier samen. Ik stel hem voor om, voordat hij zijn werkzaamheden zal hervatten, een verkwikkende ochtendwandeling te maken in het park langs de rivier. William zegt mij niet te kunnen vergezellen omdat de geschiedenis hem dat niet toestaat. En dan, als de eerste zonnestralen door het wolkendek priemen, lost mijn idool op in de tijd en krijg ik een duwtje voorwaarts waarbij alles in mijn omgeving verandert van kleur en intensiteit. Ik ben er altijd al van overtuigd geweest een eerder leven te hebben geleid, daarom voelt dit plotseling zo vertrouwd en daalt een gevoel van gelukzaligheid op mij neer. Het is voorjaar 1904 en de natuur explodeert. Het park is vol vogelenzang en het opgewonden gekwaak van een laagvliegend eendenpaar weerkaatst tegen de kale Rheingrafenstein. Het is druk in het Kurpark, waar jonge vrouwen in hun karakteristieke wespentaille flaneren op de Brunnenpromenade. Zij dragen fleurige jurken met pofmouwen en schoudervullingen, hun gezichten half verborgen onder grote hoeden. De mannen dragen ook hoeden, meest van stro. Zij zitten gevangen in vest en gesteven boorden. Alles draait hier om het gezonde leven sinds de heilzame werking van het zilte bronwater uit de bodem wordt aangewend tegen kwalen als rug- en ademhalingsklachten, hoge bloeddruk en algemene malaise. In het water wordt gebaad, verneveld wordt het ingeademd en als kuur wordt het gedronken. Ik vlei mij neer op een van de vele ligstoelen bij de Saline, een hoge stellage opgevuld met sleedoorntwijgen, waarlangs het omhooggepompte water sijpelt. Het zout zet zich af op de twijgen en in de directe omgeving van de Saline wordt een frisse en gezonde zeelucht verspreid. Ik adem diep in en ga vol voor een betere doorbloeding van de longen en het zelfreinigende proces van het hele lichaam. Omdat ik vanochtend nogal stevig ontbeten heb solliciteer ik ook nog naar een drinkkuur in de Brunnenhalle, want zo'n kuur zou stimulerend werken op de maag-darm streek. Het is overvol in de grote hal, ik kies een tafeltje achteraf. Eerder beneveld dan opgefrist in het hoofd trommel ik met mijn vingers op het tafelblad om mijzelf bij de les te houden. Op de piano naast mij staat bladmuziek van Schumann, 'Album für die Jugend' en porceleinen beeldjes op de klankkast. Het geroezemoes zal Schumann overstemmen...
Het water is zilt en warm, zeker 30 graden. Een tegenvaller, had op koel en verfrissend gerekend. Maar ik had het kunnen weten: zachte heelmeesters maken stinkende wonden... Met een vieze smaak in de mond schrik ik wakker in het anno nu. Ik was even op bed gaan liggen na een toch wel vermoeiende dag. De lucht is weer dichtgetrokken en opnieuw staat het op regenen. Ik kijk naar buiten: de burcht staat er nog, onbewogen. De Nahe stroomt nog steeds, rusteloos. De Rotenfels is niet langer rood zoals in het schilderij van Turner. Een donkergrijze rots waar natte nevels tegenaan hangen.
Nog 2 dagen te gaan...